Afgelopen vrijdag nam ik deel aan de (online)conferentie ‘Motivation in digital and online learning’.
Oh ironie; de keynote was amper gestart of het geluid lag er uit. En even later ook het beeld. Waarmee maar gelijk weer duidelijk mag zijn dat iedereen die over die technologie schettert ‘dat is heel simpel, dat doe je zo…’ ongelijk heeft. Zelfs deze doorgewinterde experts waren geruime tijd aan het klooien voordat alles het weer naar behoren deed. In de rechterbovenhoek van mijn scherm zag ik ondertussen de ene na de andere deelnemer afhaken.
Ja, zo gaat dat dus… en in scholen niet anders. Niet dat die eerste keynote niet interessant was; integendeel. Het ging over hoe je de principes van games gedienstig kunt maken aan effectief leren in school. Het werd helder uitgelegd. De keynote speaker Willem-Jan Renger weet waar hij het over heeft: verstop het leerdoel achter een speldoel, zorg voor een plezierige of tenminste uitdagende ervaring, geef voortdurend razendsnelle en glasheldere feedback en de leerresultaten vliegen je om de oren. Dat geloof ik direct. En voor betekenisloze, maar om welke reden dan ook noodzakelijke leerdoelen lijkt het me geen slechte methode. Spelers van games hebben er niet zo zeer plezier in, het frustreert tenminste net zo vaak, maar ze gaan wél door. Tot ze er bij neervallen. Dan kun je van live onderwijs maar zelden zeggen. Daar is de tas meestal al weer dicht vóór de bel gaat.
Als we ons tegelijkertijd maar wel realiseren dat het er alle schijn van heeft dat dit stimulus – respons leren ten voeten uit is. Een gestroomlijnde uitvoering van behavioristische opvattingen over leren. Niet dat dat ten alle tijde uit den boze zou zijn. Geen school zonder ergens ook straf en beloning, maar je moet het niet tot de hoeksteen van je onderwijs maken. En er is nog een tweede argument. Dat allerlei kennis in games verstopt kan worden is zonneklaar, maar of dat ook tot diep begrip leidt of alleen tot routinematige kennis is nog volstrekt onduidelijk. Leidt gamification tot dieper leren?
Een grote vaart zal het met games in het onderwijs niet lopen. Echte games zijn peperduur in ontwikkeling. Dat zal geen grote vlucht nemen voor zo’n klein taalgebied als het onze. Als we er voorlopig aan overhouden dat je door spel ook veel kunt leren en dat snelle, heldere feedback een enorme motor voor leren is, zetten we al een flinke stap voorwaarts.
Daarna volgde een sessie over online samenwerkend leren. Dat werd een tegenvaller. Het kwam nauwelijks verder dan wat extra aandacht voor motivationele achtergronden bij samenwerkend leren. De specifieke problematiek die samenwerkend leren online nu juist oproept werd wel gesignaleerd, maar verder dan benoemen kwam het niet.
Na de pauze sloot ik aan bij een presentatie ‘Zelfvertrouwen en online onderwijs strategieën’. De spreekster gebruikte bijna een derde van haar tijd om uitgebreid te vragen naar de achtergronden van de deelnemers, deed daar vervolgens niets mee, maar lepelde uitvoerig en droog alle ins en outs van haar onderzoek op zonder precies tot de kern te komen of enig verband met de praktijk te leggen.
Buiten scheen de zon, het gras moest nog gemaaid; ik hield het online onderwijs maar weer even voor gezien. Mijn ‘Motivation in digital and online learning’ was op.
Of ben ik nu net een scholier?