Hope Springs. Meryl Streep in een van haar vele films. Beter dan matig, maar ook weer niet heel goed. Zeg maar B+. Daar heeft ze er heel wat van gemaakt. Het zijn van die films waar je op tv wel bij blijft hangen maar daarna niet naar bed gaat met het idee dat je iets heel belangrijks gezien hebt. Vermaak zonder veel lachen, maar wel behoorlijk wat huilen. Dat doet Streep veel films.
In Hope Springs zit streepje gevangen in een vreugdeloos huwelijk met een sikkeneurige, maximaal non-communicatieve man en probeert daar met behulp van een therapeut wat aan te doen. In een gesprek met de laatste flapt ze ineens die mooie zin er uit:
’Ik denk dat ik alleen minder eenzaam zou zijn…’
Dat is mooi geformuleerd. 31 jaar huwelijk, uitgepraat, gescheiden slaapkamers en verpletterend eenzaam. Met zijn tweeën en toch alleen. Het is goed dat iemand het eens helder zegt. Eenzaamheid wordt teveel verward met alleen zijn. En andersom. Eenzaamheid binnen een relatie komt net zo vaak voor als eenzaamheid in je eentje. Denk ik. Of nog vaker. Zegt eenzaam zijn daarmee meer over de persoon dan over de burgerlijke staat? Daar lijkt het wel op.
Eenzaamheid gaat over het onvermogen je diepste gedachten en gevoelens te delen met anderen. Met iemand die de moeite neemt te luisteren, zonder je direct met een oordeel in de hoek te wijzen. Daar heb je geen huwelijk of samenlevingscontract voor nodig dunkt me. Sterker nog, heel lang met één persoon samenzijn zou wel eens harder tegen kunnen werken dan mee. Het vraagt nieuwsgierigheid, empathie en durf om steeds weer interessante, spannende vragen aan elkaar te blijven stellen ook als je geen idee hebt van het antwoord dat gaat komen. Of daar misschien zelfs wel bang voor bent. Gesprekken hebben die ergens over gaan. Als dat niet meer lukt, lijkt zelfbewust alleen zijn mij in hoge mate te verkiezen boven een uitgedroogd samenzijn waarin op elke vraag een al bekend antwoord komt. Als er al wat gevraagd wordt. En dan bedoel ik niet ’wat eten we vanavond?’. Of zoals een goede kennis het ooit formuleerde: ’ik kan ontzettend goed met mijzelf opschieten en dat bleek laatst wederzijds te zijn’.
In Amerika komen bijna de helft van de baby’s ter wereld in eenouder gezinnen van moeders onder de dertig. Veel van hen organiseren hun leven liever in horizontale netwerken dan binnen een traditonele relatie. De helft van mijn beste vrienden leeft alleen, al dan niet gecombineerd met een weliswaar innige, exclusieve, maar niet 24-7 relatie. Als ik daarover doorvraag, zijn de gelukkigste – of meest tevreden, dan is misschien een beter woord, geluk is een zeer over het paard getild concept, tevreden en af en toe gelukkig, laten we het daar maar ophouden – de meest tevreden van hen dus, zijn zij, die het op de dagen apart net zo goed hebben als op de momenten bij elkaar, waarbij het samenzijn wel altijd wat toevoegt. Kortom, als je niet alleen kunt leven, kun je het ook niet samen? Ik ben niet meer zo goed in zeker weten. Mijn voorlopige antwoord is ja.