We moeten schrijven, veel meer schrijven, dicteert Paul Kirschner in een onderwijs tijdschrift. Met de hand wel te verstaan. Wat je met de hand schrijft beklijft beter in onze hersenen dan wat we typen, laat staan wat we met twee duimen invoeren op onze telefoon. Kirschner loopt daarmee op dun ijs. Heel veel onderzoek is er nog niet. Laten we zeggen dat er aanwijzingen zijn dat met de hand schrijven beter is, maar goed, wat schieten we op met die constatering? In het po wordt nog vol op geïnvesteerd in schrijven met de hand , in het vo al veel minder al bestaat ’het schriftje’ daar nog wel. Het probleem of vraagstuk wordt pas na daarna echt zichtbaar. In de collegezaal zie je vrijwel uitsluitend laptops opengeklapt worden als de lector het woord neemt en in het mbo? Wanneer zag ik daar voor het laatst een schrift?
Het argument dat typen vaak het letterlijk overnemen van wat gezegd word is en met de hand schrijven door het lagere tempo meer uitdaagt tot een samenvatting in eigen woorden, is interessant. Samenvatten in eigen woorden is een opstap naar hogere orde leren. Maar dan ligt de remedie toch voor de hand? Tijdens je uitleg kleppen dicht, de klep van de laptop wel te verstaan, en vervolgens je verhaal regelmatig onderbreken met een korte pauze om aantekeningen te laten maken. Dat wordt dan vanzelf een notitie in eigen woorden. Zo dus?
’Kleppen weer open, maken een notitie in eigen woorden over wat ik net verteld heb’.
’Mo, laat eens horen?’
Blijft het probleem dat we het met de hand schrijven langzaam verleren. Willen we dat? Er zijn tal van aanwijzingen uit hersenonderzoek dat dat de ontwikkeling van onze (fijn) motorische vaardigheden remt. Dus als het je lukt met dat schriftje, is dat vermoedelijk wél beter…