In het beroepsonderwijs waren allerlei nieuwe begrippen rond. Er is gepersonaliseerd leren, praktijk gestuurd leren, hybride leren, blended learning, High Impact learning… Men noemt het onderwijsconcepten, of strategieën en bedoelt er mee te zeggen: zo wilen wij ons onderwijs vorm geven. Zoveel opleidingen zoveel vormen. Maar wat is de zin en onzin van al die verschillende ‘concepten’?
Een paar grootste gemene delers zijn er wel. Ze hebben allemaal vier dingen gemeen: 1. Ze gaan ze uit van een grote inbreng van de student, anders gezegd zelfsturend leren staat hoog in het vaandel. 2. Er wordt er een grote nadruk gelegd op het leren in en van de praktijk 3. Veel aandacht voor individuele verschillen tussen studenten in leerdoelen en leerwegen en 4. het inpassen van online leren.
Opleidingen smeden uit deze vier bestanddelen hun eigen onderwijsvorm, vaak ook met een eigen naam. Maar steeds weer zie je dat het vooral om deze vier kenmerken gaat.
Het lastige is dat al die verschillende onderwijsvormen veelal niet verder zijn uitgewerkt dan op hoofdpunten. Dat is ook wat een concept is: een ontwerp op hoofdlijnen. In de praktijk blijkt de gemeenschappelijke struikelsteen het blind afgaan op het zelfsturend vermogen van de studenten. Iedereen die het mbo kent weet dat de verschillen tussen studenten enorm zijn, juist daar. Zelfsturing als uitgangspunt nemen is dan dun ijs om op te lopen. Dat vraagt heel veel van de begeleidende docenten. En ook daar zijn de verschillen in opvattingen en invulling van de taak enorm.
Filip Dochy’s, de geestelijk vader van High Impact Learning, schreef er een goed gedocumenteerde boek over: Bouwstenen voor high impact learning (Boom, 2020). Net als Alex van Emst (Koop een auto op de sloop, 2014) zoekt hij de sleutel tot zelfsturing in de betekenisvolle taak, de door de student ervaren urgentie om te leren als hij voor een échte probleemsituatie staat. Maar ook dan gaat het vaak nog mis.
‘Ze moeten het zelf doen…’
Maar wat als je nu werkelijk geen idee hebt hoe? Al die nieuwe vormen staan of vallen met de rol opvatting van de docent of begeleider. Er vanuit gaan dat de gemiddelde mbo-student zomaar zelfsturend leert, is onzin. De docent is onmisbaar.