Het jaar is weer begonnen. Kort geleden had ik een bijeenkomst met een groep teamleiders uit het mbo. Eén van de thema’s op de agenda was ’Zelfsturing? Wat is het en wat moeten we ermee.’
Het begrip zelfsturing slingert alweer een poosje rond in het onderwijs. Zelfsturende teams en zelfsturende studenten; er is bijna geen ROC waar er niet tenminste over gesproken wordt.
De wil tot zelfsturing zit in ieder mens. En die wil volstrekt negeren, leidt onverbiddelijk tot boosheid en verdriet, zoals de filosoof Arnold Cornelis al eens heel helder beschreef. De wil en het vermogen tot zelfsturing van mensen moet gerespecteerd worden. Maar dat is iets anders dan afzien van elke vorm van onderwijzen. Leren is een sociaal proces. In de wisselwerking met de meer wetende, bouwt de student aan zijn eigen kennis. Dat proces helemaal in handen van studenten leggen, hen het zelf laten sturen is een extreme stap. Als niet duidelijk is of jouw studenten over de daarvoor noodzakelijke (voor)kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten beschikken is zelfsturend leren een sprong in het duister. Het is dan ook niet vreemd dat veel studenten in dat proces hopeloos de weg én zichzelf kwijtraken. Vanuit het vo zijn ze niet of nauwelijks gewend zelf te moeten kiezen wat te doen. In de speeltuin van uitdagende mogelijkheden die moderne opleidingen bieden, raken ze hopeloos de weg kwijt.
Zelfsturend leren? Een grote reis ondernemen zonder precies te weten waar die naartoe gaat en zonder een met kennis van zaken gevulde rugzak, is een hachelijke onderneming. Studenten begeleiden naar zelfsturing is een uitdagende taak. Dat kan niet met alleen maar ’coachend vragen stellen’. Dat is maar één aspect van het beroep docent. Zonder een veelzijdige docent met kennis van het vak en van leren, vaardig in begeleiden en loslaten en bijna voortdurend dichtbij, zal de uitval van studenten alleen maar groter worden.